Schematische tekening van een links temporaal gelegen arachnoïdale cyste die de normale ontwikkeling van de temporale kwab heeft verhinderd, waardoor deze halverwege is afgeknot. Onderzoek heeft aangetoond dat bijvoorbeeld het spraakcentrum dat dient voor het verstaan van de taal, in dit afgeknotte gedeelte is gelegen, dus veel te ver naar achter en beneden.
Verschijnselen
Vele mensen met een arachnoïdale cyste hebben helemaal geen klachten en de cyste wordt bij toeval ontdekt op scans die om een andere reden zijn gemaakt. Als er al klachten zijn, bestaan deze uit hoofdpijn, duizeligheid en soms epileptische toevallen. Een enkele keer is er wel neurologische uitval in de vorm van verlammingen of spraakstoornissen en kunnen er verschijnselen van verhoogde druk in het hoofd zijn:hoofdpijn met misselijkheid en braken, sufheid en stuwingspapillen. (Stuwingspapillen duiden op het gestuwd zijn van de intredeplaats van de oogzenuw in het oog. Deze ziet er normaal uit als een hol schoteltje met scherpe randen, maar bij stuwing heeft de papil wazige opgeworpen randen). Maar dan is er wel iets anders aan de hand, namelijk een bloeding die in de cyste is opgetreden, of hydrocefalie omdat de cyste op een plaats is gelegen waardoor liquor-afvoerwegen worden dichtgedrukt. De uiteindelijke diagnose wordt gesteld met een CT-scan en/of MRI.
Behandeling
Bij volwassenen pleegt men de cyste alleen te behandelen als er klachten zijn, bijvoorbeeld als er sprake is van verhoogde druk in het hoofd; bij een bloeding in de cyste wordt deze gedraineerd. Bij een hydrocefalie worden door middel van een shunt zowel de cysteninhoud als de hersenkamers gedraineerd naar de buikholte (cysto-peritoneale en ventriculo-peritoneale shunt). Sommigen geven er de voorkeur aan om de cyste door een operatie vrij te leggen en verbindingen te maken tussen de cyste en omringende subarachnoïdale ruimten om de cysteinhoud met de liquor te doen afvoeren (dit noemt men fenestratie). Het voordeel hiervan is dat de patiënt geen shunt nodig heeft die verstopt of geïnfecteerd kan raken, het nadeel is uiteraard dat hier een grotere ingreep voor nodig is. Sommige neurochirurgen verrichten de fenestratie via een kijk-operatie (endoscopisch), dat wil zeggen met behulp van een buisje met ingebouwde verlichting, dat via een boorgat in de cyste wordt ingebracht. Door de endoscopische buis kunnen de instrumenten worden ingebracht waarmee de openingen in de omgrenzende vliezen worden gemaakt. Over het algemeen komt bij volwassenen de cyste niet geheel tot verdwijnen, zoals men op scans na de operatie kan zien. Omdat bij kinderen de hersenen nog kunnen groeien, wordt hier de cyste over het algemeen wel behandeld; als dit vroeg genoeg gebeurt en de cyste niet al te groot is, kan de cyste hierdoor geheel verdwijnen. Soms komen de klachten na een fenetratie-operatie terug, waarschijnlijk omdat de gemaakte openingen weer dicht zijn gegaan en moet er alsnog een shunt volgen.
Andere liquor-bevattende cysten
Neuroepitheliale cysten. Arachnoïdale cysten hebben een wand die is voortgekomen uit een bepaalde laag van de hersenvliezen en ze plegen daarom oppervlakkig te liggen ten opzichte van de hersenen. Er zijn cysten die ook liquor bevatten terwijl hun wand die deze op liquor lijkende inhoud afscheidt, voort is gekomen uit het weefsel dat de hersenkamers bekleedt (ependym dan wel plexus choreoïdeus); men noemt ze neuroepitheliale cysten; ze liggen gewoonlijk diep binnenin de hersenen. Ze gedragen zich overigens als de arachnoïdale cysten en er geldt dezelfde behandeling voor.
Cysten tengevolge van het verloren gaan van hersenweefsel. Deze cysten bevatten eveneens liquor en zijn in feite holten die in de hersenen zijn overgebleven doordat een groot stuk van het weefsel is verloren gegaan. Dat gebeurt meestal door versterf (infarct door een vaatafsluiting), na een operatie waarbij een grote tumor is verwijderd, of tengevolge van ernstig hoofdletsel waarbij veel weefsel is beschadigd. Ook kunnen bij kinderen zulke cysten (men noemt ze porencefale cysten) in de hersenen voorkomen door gebeurtenissen voor de geboorte, namelijk doordat er een ernstige beschadiging of ontwikkelingsstoornis is geweest. Omdat deze cysten juist ontstaan vanwege een tekort aan weefsel, gedragen ze zich dus niet als een ruimte-innemende massa en vereisen ze geen behandeling.
Colloidcysten
Dit zijn cysten die op een bijzondere plaats zijn gelegen, namelijk in het voorste gedeelte van de derde hersenkamer (3e ventrikel) dicht bij de plaats waar de zijventrikels in de 3e ventrikel uitmonden door de openingen (foramina) van Monro. De cysten zijn gevuld met een taai slijm dat door de cystewand wordt afgescheiden. Vaak geven de cysten helemaal geen klachten, maar ze kunnen klachten geven van verhoogde druk in het hoofd, als ze één of beide openingen van Monro verstoppen, waardoor er stuwing ontstaat van het hersenvocht in de zijventrikels (hydrocefalie). De patiënten klagen dan over hoofdpijn; ze kunnen suf worden of zelfs bewusteloos. Ze worden dan met spoed opgenomen voor behandeling. Deze bestaat uit het afvoeren van hersenvocht uit de gestuwde hersenkamer door een slangetje naar buiten. In het algemeen blijkt ongeveer een derde van deze met spoed behandelde patiënten te laat te komen, waardoor ze helaas toch komen te overlijden. Later wordt de tijdelijke drainage vervangen door een ventriculo-peritoneale shunt. Een andere optie is een operatie waarbij via het maken van een luikje in de schedel de 3e ventrikel wordt geopend en de cyste daaruit wordt verwijderd. Behalve door een dergelijke operatie kan de cyste ook worden bereikt via een kijkoperatie; hierbij wordt een endoscoop, (dat is een buis met ingebouwde verlichting) via een boorgat in de 3e ventrikel ingebracht en met behulp van instrumenten die via de buis worden ingebracht, gelukt het dan om de cyste geheel dan wel gedeeltelijk te weg te halen. Er is ook een mogelijkheid om de cyste geheel of gedeeltelijk te ontledigen door middel van een naald die via een boorgat op stereotactische wijze tot in de cyste wordt gestoken. Vooral bij het operatief openen van de 3e ventrikel, maar ook bij de inkijkoperatie, is er het soms niet geheel te vermijden risico, dat geheugenstoornissen ontstaan door beschadiging van de fornix, een structuur in de wand van de 3e ventrikel die een rol speelt in de geheugenfunctie.